RubenVis

Ruben Vis

Wel ‘de Maccabi-supporters’ maar niet ‘de taxichauffeurs’

In zijn essay ‘Amsterdam is een door en door Joodse stad, maar Amsterdam is óók een door en door islamitische stad’ probeert Parool-redacteur Tahrim Ramdjan steeds maar weer twee kanten te laten zien. Hij schreef zijn stuk naar aanleiding van de jacht op Maccabi Tel Aviv-supporters door de straten van Amsterdam. Het is een eenzijdig betoog dat geen recht doet aan de realiteit.

Ramdjan wijst erop dat Amsterdam de stad is waar al decennia verbinding en dialoog wordt gezocht en noemt dan het Joods Marokkaans Netwerk Amsterdam (JMNA) dat in 2006 werd opgericht. Ik was een van die oprichters. De toenmalige burgemeester Job Cohen bracht Joden en moslims bij elkaar om spanningen in de stad te verminderen. Moslims wilden in eerste instantie helemaal niet, Cohen kreeg ze toch met ons aan tafel. De aanleiding toen was het voetballen met kransen. De kransen waren gelegd bij een 4 mei Dodenherdenking, wat helemaal geen Joodse herdenking is, en de mensen die met Cohens drang aan tafel werden gevraagd waren allerminst verantwoordelijk voor het voetballen met kransen. Toen er een gezamenlijke JMNA-verklaring kwam waar Israel in werd genoemd, haakte één lid van het netwerk af. Want ja, Israel, dat was een brug te ver. Cohen zegde toe wel met dit lid te gaan spreken, het haalde niets uit. Wie bijna twintig jaar later door Amsterdam loopt, ziet Palestijnse vlaggen in overvloed. De vrijwel enige Israelische vlag die uit een raam hing, is er van af gerukt, het huis met zwaar vuurwerk bestookt. Dat is het welkom dat de Maccabi Tel Aviv-fans ten deel viel. Hetzelfde welkom dat mij ten deel valt als ik naar sjoel wandel. Ik passeer Palestijnse vlaggen, Palestijnse stickers en pro-Palestijnse posters. De boodschap: een Palestijnse staat, geen staat Israel.

Als wij wijzen op de 43.000 doden in Gaza, zijn wij moslims en buitenlanders, pruilt Ramdjan. Hij maakt zichzelf daarmee buitenstaander. De minstens 14.000 gedode Hamas-strijders zitten in die 43.000. Belangrijker is de vraag waarom die ‘moslims en buitenlanders’ hun mond niet opendoen als er elders in de wereld, op grote schaal doden vallen. Bijvoorbeeld de afgelopen twintig jaar in Gaza onder Hamasdictatuur, in de oorlog in Jemen, in Somalië of als Boko Haram wreed tekeer gaat in Nigeria. Waarom we daar geen vlaggen uit Amsterdamse ramen voor zien, geen demonstraties, geen uitsluiting van studiewerkgroepen, geen stationsbezettingen, geen ondervraging op straat of je een Houthi bent of pro-Saoedisch.
Ik zit in het Overleg Joden, Christenen en Moslims. Daar ben ik het geweest die de onderdrukking van islamieten in oost-Azië heeft geagendeerd en de benarde positie van een christelijke predikant die in een overwegend islamitisch Aziatisch land probeert zijn kerkgemeente overeind te houden, tegen de klippen op van het groeiend islamisme.

Ramdjan identificeert drie verhalen. Het verhaal van de oproepen tot Jodenjacht. Oproepen alleen? Nee, de jacht op Joden is gepleegd en op beeld vastgelegd. Ramdjan praat er niet over. Alsof het bij een oproep bleef.

Vervolgens heeft hij het over ‘de Maccabi-supporters die zich al dagenlang misdroegen’. Dagenlang? De wedstrijd was op donderdag, ze kwamen hier op woensdag. En zijn er beelden van de misdragende Maccabi-supporters, of zien we hen nadat ze werden uitgedaagd en bedreigd? Is er bewijs dat ze zongen over kinderen en scholen in Gaza? En als met Gaza symphatiserende Amsterdammers hen hebben horen zingen, zouden ze dan het Hebreeuws van hun slogans hebben verstaan en begrepen? Kleine kans.

Wat ook klein is, is het woordje ‘de’ in ‘de Maccabi-supporters. Waren het de Marokkanen, de taxichauffeurs. Nee natuurlijk niet. Maar bij Ramdjan waren het wel ‘de Maccabi-supporters’.

Het derde verhaal is dat van het politieke gewin, zegt Ramdjan. Weet Ramdjan niet dat politici voortdurend proberen om uit gebeurtenissen politiek gewin te halen? Stefan van Baerle van de partij DENK is er een meester in. Het voorbeeld dat Ramdjan brengt is malicieus, nl. dat de Israelische premier midden in die zwarte nacht ‘IDF-evacuatievluchten’ wilde sturen. Ramdjan heeft het erover dat Nederland akkoord ging met ‘het ingrijpen van een buitenlandse legermacht’. Hij vindt het maar ongekend.
Door de door Hamas ontketende oorlog vliegt alleen de Israelische carrier ElAl vanuit Amsterdam nog naar Tel Aviv. Alle vluchten zitten vol. Vanuit dat perspectief is het niet vreemd dat Netanyahu als eerste reactie verklaarde vliegtuigen te sturen. Geen legermacht maar repatriëringsvluchten.
Door er ‘legermacht’ bij te halen, kantelt het narratief van repatriëring naar het importeren van dat afschuwelijke Israelische leger dat hier wel even zou ingrijpen.

Ramdjan voert een Marokkaans-Nederlandse vriend op als voorbeeld van de breed gevoelde angst dat uitzetting volgt op veroordeling wegens antisemitisme. Antisemitisme is geen wettelijk begrip in het strafrecht. De IHRA-definitie van antisemitisme is geen juridisch instrument.
De suggestieve vraag van Ramdjan of je Nederlanderschap kan worden afgenomen als je kritiek op Israël hebt, draagt niet bij aan verbinding en dialoog. Het Joods Marokkaans Netwerk Amsterdam heeft meer verbinding gebracht dan het lief lijkende maar ondertussen o zo hetzerige stuk van Ramdjan.

Ruben Vis was lid van het Joods Marokkaans Netwerk Amsterdam (JMNA) en is lid van het landelijke Overleg Joden, Christenen en Moslims (OJCM)