Ruben Vis
Toen ik deze week in Parijs was, vond ik het bezoek aan de Joodse buurtsuper het meest onwezenlijke. Geflankeerd door kapsalon en damesmodezaak was het de enige van de drie winkels waar je in gevechtstenue gehulde militairen moest passeren om de boodschappenmandjes te bereiken. En dat was niet eens de winkel waar het gijzelingsdrama zich heeft afgespeeld.
Parijse Joden komen hun kosjere buurtsuper niet binnen zonder tussen twee met automatische wapens uitgeruste militairen door te lopen. Amsterdam ligt niet ver van Parijs en niet ver van Brussel waar een Franse terrorist de grens kon oversteken, en na zijn bezoek aan het joodse museum weer naar Frankrijk terug kon keren. Landsgrenzen vormen geen barrière meer voor terreur.
Na de aanslag volgen de veiligheidsmaatregelen. Er staan inmiddels duizenden Franse soldaten voor joodse scholen, synagogen en joodse buurtsupers. Dus groeit de kans dat de terrorist uitwijkt. De dreiging voor nog ongedempte putten groeit. Dus ook voor Nederland en het Joodse leven in ons land.
In de hoofdstad verliet koning Willem-Alexander in zijn nieuwjaarstoespraak het geijkte pad. Nederland is geen Verenigde Staten waar minderheden op gezette tijden op de expliciete aandacht van de president kunnen rekenen. Hoe uitzonderlijk dus dat de koning in zijn openingszin sprak over ‘een aanval op de Joodse gemeenschap’.
Generatie
Politie bij sjoel. Marechaussee bij school. Is het leger posteren voor de kosjere buurtsuper een volgende stap in de ontwikkeling die er toe heeft geleid dat een generatie Nederlandse joden is opgegroeid die alleen onder beveiliging zijn jodendom kan beleven. Dit leidde er in Amsterdam al toe dat ouders hun kinderen van de joodse school haalden, maar ook dat het andere ouders er alles aan gelegen is om hun kind juist op de joodse school te krijgen, vluchtend voor antisemitisme van medeleerlingen en desinteresse van schoolleiders.
Jodenhaat in de klas
Kinderen buiten Groot Mokum waar geen joodse scholen zijn, moeten het maar zien te rooien met jodenhaat in de klas, en verlangen meer dan ooit naar een jeugdkamp of weekendje onder geloofsgenootjes dat door joodse organisaties – ook weer met (hoge kosten voor) extra beveiligingsmaatregelen – wordt gehouden. Wie die sfeer van acceptatie van joods-zijn heeft ervaren, trekt na zijn schooltijd weg, naar Amsterdam of meteen naar Israel.
Werk aan de winkel
Op minimaal drie terreinen is er werk aan de winkel. Beveiligen van objecten van nu al kwetsbare groepen, een helaas niet te voorkomen maatregel. Daarnaast het bereiken van een mentaliteitsverandering opdat radicalisering wordt voorkomen; gemakkelijker gezegd dan gerealiseerd. Op hoeveel scholen is de afgelopen jaren het verplichte onderwijs rondom de Sjoa en Tweede Wereldoorlog uit de verf gekomen. Goede voorlichting is belangrijk ter voorkoming van vervreemding, vooroordelen en uiteindelijk radicalisering. Hier ligt een belangrijke taak en verantwoordelijkheid voor leraren en schoolbesturen en voor de overheid om hen weerbaarder en bewuster te maken. In Amsterdam luidt de tekst op een spandoek bij een anti-Israel demonstratie in juli 2014: Stop doing what Hitler did to you. Een pijnlijk voorbeeld van hoe onderwijs en vorming hebben gefaald.
Tikkende tijdbommen
En wat te doen met zij die reeds geradicaliseerd zijn? In de gaten houden en op grond daarvan optreden. Want de vier Franse terroristen bleken slapende cellen of tikkende tijdbommen te zijn. Vier keer (Toulouse, Brussel, Charlie Hebdo en HyperCasher) hebben de Franse inlichtingendiensten gefaald door de daders uit het oog te verliezen. Uitbreiding van de inlichtingendienst, hoezeer iedere vrijheidsminnaar dit idee verafschuwt, is dus bittere noodzaak. Het klinkt paradoxaal maar willen we onze open, op westerse waarden gebaseerde, samenleving behouden dan is het in de gaten houden van de vijand cruciaal.