Mijn toespraak bij de herdenking die is gehouden op ingaande Tisja Beav voor het gebouw waar het Joodse Oudeliedengesticht stond tot 1943 en waar nu een bijeenkomst wordt gehouden over de bezetting van Palestina en de blokkade van Gaza.
Voor de ingang van het Wijkpaleis ligt één Stolperstein voor Abraham Gosschalk, op 26 februari 1943 hiervandaan gesleept, op 7 maart vermoord in Sobibor.
Met niet geringe verbazing, met verdriet als Rotterdammer en met ergernis nam ik ervan kennis dat hier vanavond, op 26 juli 2023 tevens ingaande Tisja Beav, in het gebouw Wijkpaleis een bijeenkomst wordt belegd waar de veroordeling van de staat Israel centraal staat. De avond gaat over ‘de strijd tegen de bezetting van Palestina/blokkade van Gaza’.
Er is nog een land dat aan Gaza grenst, Egypte. Egypte neemt allerlei maatregelen die grote impact hebben op de bevolking van de landstrook.
Op 16 juli berichtte de Al Quds nieuwssite dat Palestijnse groeperingen in de Gazastrook een gezamenlijke oproep hadden gedaan aan Egypte om snel de gestaakte elektriciteitstoevoer te herstarten en de hoeveelheid energie die Egypte levert, te vergroten.
Tot zover waar het hierbinnen NIET over gaat. Het zou al een reden zijn om deze avond hierbinnen niet te houden.
Er is juist een heel andere overweging om een dergelijke bijeenkomst niet te beleggen in dit gebouw. En daarom zijn wij hier.
We zijn hier om de nagedachtenis te eren van hen die het niet gegund werden om hier hun oude dag te slijten en in alle rust het tijdelijke voor het eeuwige zouden verruilen om hiervandaan naar hun laatste rustplaats op de Rotterdamse joodse begraafplaats aan het Toepad te worden gebracht. Daar zouden ze begraven zijn met in hun kist een klein beetje aarde uit het land Israel. Omdat ook in de dood onze band met Israel onverbrekelijk is, al tweeduizend jaar, begonnen op Tisja Beav in het jaar 70 van de gewone jaartelling.
Vanavond is het Tisja Beav, morgen is het gebruikelijk om naar de begraafplaats te gaan. Maar de graven van hen die hier als laatsten woonden, zullen we niet kunnen bezoeken. Hen werd geen graf gegund. Ze zijn vermoord, op industriële wijze.
Aan dit gebouw is een plaquette bevestigd. Daar is op te lezen dat er ooit het gesticht voor Joodse oude lieden was gevestigd, wat we tegenwoordig een tehuis voor bejaarden zouden noemen, een verpleeghuis of zorgcentrum.
Het gebouw het Wijkpaleis staat op de plek van het tehuis. De bewoners ervan zijn op 26 februari 1943 gedeporteerd; oude lieden die door hun mede-Nederlanders uit hun tehuis zijn gesleept om uiteindelijk in Auschwitz en Sobibor te worden vermoord.
Ik wil het nog persoonlijker maken.
Achter mij in sjoel zaten drie oude mannen, drie broers. Recht tegenover ons zaten hun twee zusters. Eén van de twee was getrouwd geweest. Ze heette Froukje. Voor de oorlog had Froukje met haar man een kosjere kruidenierswinkel in de Witte van Haemstedestraat, dat is de straat in het verlengde van de Claes de Vrieselaan. Ze hadden hun winkel en woning, op nummer 21, hier precies 450 meter verderop.
Die broers waren aardig, vriendelijk, grappig soms ook. Maar haar vond ik raar, een beetje gek en als kind ook best wel een beetje angst inboezemend. Totdat mijn moeder mij vertelde dat de drie broers en de ene zus in een bootje de Noordzee waren overgestoken, maar dat zij Auschwitz had overleefd. Dat verklaarde haar gedrag.
Ze was een klein gebroken vrouwtje. Maar als het gebed voor de staat Israel werd gezegd dan stond ze, fier en trots, ongebroken en onverwoestbaar. Laten we vanavond aan de bewoners van het oudeliedenhuis denken, die hun levensmiddelen kregen van kruidenier Schaap uit de Witte van Haemstedestraat hier rechtdoor iets verderop, en ook aan Eddie Schaap, de kruidenier, vermoord in Mauthausen, en zijn vrouw Froukje Schaap-de Levie die mentaal en fysiek gebroken uit Auschwitz terugkwam.
Een vergelijkbaar gebouw als het Rotterdamse Joodse oudeliedengesticht stond in Amsterdam op het Weesperplein. Daar gebeurde op 1 maart 1943, dus vier dagen later, exact hetzelfde als op de locatie waar nu het Wijkpaleis is gehuisvest.
Ter nagedachtenis aan die deportatie is er een plaquette aan de gevel van dat gebouw bevestigd. Daarop staat iets wat dus ook van toepassing is op wat zich hier, op de Claes de Vrieselaan, had afgespeeld:
“Mede uit het ijzer hunner ketenen werd de staat Israël gesmeed.”
Het lijkt mij voldoende reden om een zodanig eenzijdige anti-Israelbijeenkomst als die hier wordt belegd niet te houden op het adres van het Gesticht voor Israëlietische Oudelieden Rotterdam.
1943, 2023, het is tachtig jaar later. In Pirke Awot staat Ben Sjemoniem Ligvoera, tachtig jaar is heldendom. Waar is hier heldendom te bespeuren? Nergens! Hier wordt weggekeken van de geschiedenis die deze plek kleurt, inktzwart kleurt.
Rotterdam, ken je geschiedenis en handel ernaar!
Wie zich realiseert wat zich hier heeft afgespeeld, had het nooit in zijn hoofd gehaald om deze plek te kiezen om de joodse staat Israel te veroordelen.
Israel, dat gesmeed werd, mede uit het ijzer van de ketenen van hen die hiervandaan zijn weggesleept.
De bijeenkomst die hierbinnen wordt gehouden, is figuurlijk en letterlijk misplaatst.