RubenVis

Ruben Vis

Minister, bemoei je niet met de Joodse les

Op 1 december 2019 begon Ursula von der Leyen als president van de Europese Commissie. Tot haar allereerste initiatieven behoorde – binnen tien dagen – een ontmoeting met een delegatie van de Joodse gemeenschappen van Europa. Dit is wat Von der Leyen tegen ons zei: “There would be no European culture without Jewish culture. And there would be no Europe without the Jewish people.” Ook zei Von der Leyen: Fostering Jewish life is something I have taken seriously.”

Vergrootglas

We zijn drie jaar verder. De Joodse cultuur die wij aan onze kinderen willen doorgeven, komt onder het vergrootglas van de overheid te liggen, zonder ook maar één enkele aanleiding. In de terechte zorgen over radicalisering die zich voordoen in donkere hoeken van de islam in Nederland, is besloten dat niet alleen die uitwassen moeten worden aangepakt maar dat alle vormen van informele scholing indien gericht op taal, cultuur en/of religie voor kinderen tussen de vijf en zestien jaar gaat worden gemonitord. Daarom gaat Dennis Wiersma, minister voor primair en voortgezet onderwijs, met beleid komen. De aanleiding hiervoor is een verkenning die is uitgevoerd naar aanleiding van berichten over de financiering van informele scholingsinstituten door de Turkse overheid. De verkenning heeft 15.000 betrokkenen bij allerlei vormen van informele scholing benaderd. Daaruit zijn zes, in ernst variërende, signalen binnengekomen, alle zes betrof het islamitische organisaties. De NCTV constateerde in 2019 een veel grotere schaal van radicalisering in het informele islamitische onderwijs: “Salafistische voormannen of ‘aanjagers’ zetten voortdurend nieuwe educatieve en vormende initiatieven op en domineren mede hierdoor het niet-reguliere islamitisch onderwijs.” Ook de AIVD ziet groei op dit terrein. Ondanks dat de AIVD en de NCTV de dreiging alleen constateren op het islamitische erf, treedt er zodra het gaat om beleid maken, plotseling een op werkelijk niets gefundeerde veralgemenisering in. Dit leidt ertoe dat wat wij Joodse les noemen, met een aantal loodzware maatregelen van doen gaat krijgen. Zonder ook maar enige aanwijsbare aanleiding. Waarom instituten onnodig belasten met zgn. kwaliteitsverbetering, die daar niet om vragen en ook geen aanleiding vormen maar wel worden opgezadeld met het vergrootglas van de onderwijsinspectie? Hoezo?! Want dergelijke maatregelen zullen al snel leiden tot disproportionaliteit – precies de factor die bepaalt of de overheid een inperking mag maken op een grondrecht. Hier gaat het zelfs om meerdere grondrechten: de vrijheid van meningsuiting, van godsdienstvrijheid, van persoonlijke levenssfeer en van onderwijs. De minister, gewezen op de juridische ruimte en de vraag of de beoogde maatregelen wel proportioneel zijn, reageert daarop met: “Gezien potentiële impact durf ik dat wel te stellen”. De potentiële impact van alle vormen van informele scholing in het kader van religie?!

Moskeebesturen

In juli van dit jaar werd serieus overwogen om een keurmerk in te stellen, een lerarenregister, gecertificeerde lesmethoden en een meldpunt. Voor alle vormen van informeel onderwijs ongeacht of de AIVD of de NCTV er een de maatschappij ondermijnend probleem hebben gesignaleerd. De minister meent dat voor deze maatregelen draagvlak is ‘in het veld’. De overheid gaat niet over de inhoud van wat we onze kinderen leren over Pesach, Sjabbat of Adon Olam. Tekenend is ook dat wanneer er met stakeholders (gaat) worden gepraat het uitsluitend met moskeebesturen is. De minister weet dus waar het probleem zich manifesteert maar besluit niettemin te kiezen voor een generieke oekaze.

Meldpunt

Inmiddels bestaat er een ‘Meldpunt Veilig leren buiten school’. Sinds hoelang is onduidelijk. Is het meldpunt ingebed in een wettelijk kader, zijn er duidelijke definities wat dan ‘ondemocratisch’ is, en welke overheidsdienst gaat er vervolgens achteraan wanneer een ouder of kind een melding doet? De inspectie is vooralsnog niet bevoegd. De Tweede Kamer is over dit meldpunt niet geïnformeerd. Het is een kliklijn van de overheid voor situaties waarin blijkt aan de leerling dat “een lesgever antidemocratisch te werk gaat? Bijvoorbeeld omdat de lesgever verbiedt om te gaan stemmen of blijft zeggen dat man en vrouw niet gelijkwaardig zijn?”

Hemel en aarde in zes dagen geschapen

De onderwijsinspectie wordt ingeschakeld die kan gaan bekijken of er op Joodse les sprake is van antidemocratische, antirechtstatelijke of anti-integratieve scholing. Hoe gaat de inspecteur oordelen als een kind wordt verteld dat hemel en aarde in zes dagen zijn gemaakt en dat God rustte op de zevende dag en dat je daarom op de zaterdag sjabbat viert en dus die dag allerlei dingen niet mag doen. “Ho ho, leert u kinderen dingen die in tegenspraak zijn met de kerndoelen voor het onderwijs? En hoor ik u nou tegen kinderen zeggen dat je op zaterdag niet mag tekenen? U moet geen dingen verbieden die volgens de Nederlandse wet helemaal niet verboden zijn of dingen leren die volgens u de kinderen moeten doen die ze van de Nederlandse wet helemaal niet hoeven te doen. Het is hier allemaal behoorlijk antirechtstatelijk en ook nog anti-integratief.”

Niet bevorderd maar verdacht gemaakt

Ja, er is een probleem, en de overheidsdiensten NCTV en AIVD constateren dat het een groeiend probleem is. Maar uit hun analyses en uit de verkenning naar informele scholing blijkt dat het een sui generis-probleem is. Door de generieke maatregelen die de minister nu voorstelt om in wetgeving vast te leggen, wordt de overdracht van Joodse cultuur niet bevorderd, zoals Von der Leyen beoogt, maar verdacht gemaakt. Dit kan de bedoeling niet zijn geweest van de bezorgdheid die herhaaldelijk in de Tweede Kamer is geuit en de roep om maatregelen die radicalisering door informele scholing moeten stoppen. Een roep die overigens ook door meer gematigde moslimorganisaties wordt geuit. De minister weet met de rapporten van de diensten dondersgoed waar het probleem moet worden aangepakt. Doe dat, in het belang van de vrijheid en de veiligheid. Maar laat ons onze overdracht van Joodse cultuur aan Joodse kinderen op zondagochtend of een uurtje op de vrije woensdagmiddag ongemoeid voort kunnen zetten. Daar moet een overheid, en zeker een liberale bewindspersoon, zich niet mee willen bemoeien.

Uiterst beperkt en nooit dekkend

Informele scholing, in de kring van religies, is een veel breder terrein dan alleen datgene wat wordt georganiseerd door formele kerkelijke organisaties. De overheid kan met ons praten en kan vervolgens wetgeving gaan vaststellen maar het bereik van die wetgeving is uiterst beperkt en zal nooit dekkend zijn. De overheid probeert iets dat van nature informeel is, formeel te maken. Je ziet dat de overheid daarmee worstelt en ook aanloopt tegen grondwettelijke en verdragsrechtelijke barrières. Gevolg is ook dat de overheid denkt bijna niet anders te kunnen dan een veel breder palet aan informele scholing in de klauw te willen gaan houden dan alleen daar waar zich de problemen voordoen. Ook al omdat het lastig is om te definiëren wat problematisch gedrag inhoudt. Doel moet zijn extreme anti-integratieve scholing tegen te gaan en kinderen een ander narratief te geven dan extremisme en afkering van de maatschappij, omdat het mogelijk leidt tot het zich keren tegen en mogelijk zelfs omver willen werpen van de verworvenheden van deze maatschappij: gelijkwaardigheid, democratie, vrijheid, tolerantie en respect.

Dit artikel verscheen op 6 december 2022 op Jonet.