Op 11 juni is op 86-jarige leeftijd rabbijn Jehoshua Jeshaya Neuwirth overleden. Neuwirth was de autoriteit op het gebied van de voorschriften over het houden van Sjabbat. Zijn opinie over de Sjabbat-voorschriften is de afgelopen vijftig jaar gezaghebbend geweest. Shemirat Shabbat Kehilchata is het meest gezaghebbende handboek aangaande alle uiteenlopende sjabbat-voorschriften zoals die zich voordoen in het moderne leven. De uit Duitsland afkomstige Neuwirth overleefde de oorlog in Nederland.
Neuwirth woonde sinds 1946 in Jeruzalem. Daar is hij onder grote belangstelling te grave gedragen op de Olijfberg. Zijn lewaja trok duizenden belangstellenden. In Jeruzalem leerde hij aan de Kol Tora jesjiewa. Later zou hij zijn eigen leerschool stichten. Hij was nauw verbonden met de Rosj Hajesjiewa, de leider van de Kol Tora Talmoed Hogeschool, en de belangrijkste rabbinale beslisser van zijn generatie, rabbi Shlomo Zalman Auerbach. Veel van zijn beslissingen in zijn Sjabbat-voorschriften boek waren beoordeeld door en besproken met rabbi Auerbach.
Vernieuwend
Vernieuwend niet alleen naar inhoud omdat het de praktijk van sjabbat vandaag de dag behandelt zoals hoe om te gaan met het gebruik van elektriciteit. Ook naar opzet was het boek van Neuwirth vernieuwend. Het hield niet langer de 15e eeuwse Sjoelchan Aroech-indeling aan, maar koos een voor de praktijk veel gemakkelijker te hanteren indeling. Het boek is terug is te vinden in vele duizenden sjabbat-houdende huishoudens in de gehele wereld. Shemirat Shabbat is ook in een Engelse vertaling verschenen.
Nederland
Neuwirth werd geboren in 1927 in Halberstadt, Duitsland waar zijn vader, Rabbiner Dr. Aron Neuwirth (Alistàl, Hongarije 1881 – Bne Brak, Israel 1958) op dat moment rabbijn was van een particuliere synagoge. Daar voor was Aron Neuwirth leraar aan de school van de Israelitischen Religionsgesellschaft en lid van het Rabbinaat in Mainz. Aron Neuwirth was opgeleid aan het Berlijnse Hildesheimer Rabbiner Seminar. Zijn moeder was een nakomelinge van rabbi Jakob Ettlinger en achterkleindochter van rabbi S.B. Bamberger, de Würzburger Rav.
Het gezin vluchtte in 1939 naar Nederland als onderdeel van een groep van 42 rabbijnen die met hun gezinnen tot Nederland werden toegelaten. Al gauw begon zijn vader sjioeriem te geven. Onder meer afwisselend met andere gevluchte Duitse rabbijnen een Gemara-sjioer in Reisjiesj Chochmo.
Jehoshua was eerder via een kindertransport in België terecht gekomen en herenigde zich in Amsterdam met zijn ouders. Door zich schuil te houden in hun eigen huis aan de Nieuwe Prinsengracht in Amsterdam overleefden zij de oorlog. Op een dag in het voorjaar van 1943 ontsnapte het gezin op miraculeuze wijze aan een razzia. Jehoshua Neuwirth zou tot zijn dood deze dag als een bijzondere Poeriem blijven houden en gedenken.
Bij het vertrek van het gezin Neuwirth eind 1947 naar Israel memoreerde J. Parsser, toenmalig bestuursvoorzitter van de Joodse Gemeente Amsterdam de verdiensten van de rabbijn, vooral die in de oorlogsjaren:
Het hoogtepunt van zijn werkzaamheden lag echter in zijn activiteit gedurende de bezettingsjaren, toen er geen leiders aanwezig konden zijn. Doordat hij in het bezit was van Hongaarse papieren, was het hem mogelijk hier te blijven. In zijn huis werden onder levensgevaarlijke omstandigheden regelmatig Sjoeldiensten gehouden, waarbij hij veel steun ondervond van de heer S. Mendes Coutinho, die ook zijn huis ter beschikking stelde. Dr. Neuwirth gaf [door tussenkomst van het Joods Verzet] aan ondergedokenen Choepa en indien nodig Get. Voor Pesach bakte hij onder de moeilijkste omstandigheden matzes en tal van ondergedokenen en anderen waren door zijn toedoen in staat de Seider te vieren met matzes. Ondertussen stond hij ieder met raad en daad bij.
De matzes werden nog in 1944 door een Joodse bakker in de Jodenbuurt van Amsterdam gebakken, voor de bakker, voor Neuwirth en ook enige nog in Amsterdam verblijvende joden die Neuwirth kende kregen van deze matzes. Kort voordien had de bakker bij Neuwirth een minjan meegemaakt, zo zou hij bijna twintig jaar later aan het NIW vertellen.
In juni 1945, kort na de bevrijding, verbond Aron Neuwirth zich eerst aan Kehillat Jakov, destijds gevestigd in de Swammerdamstraat (vanaf begin jaren ’70 in de Gerrit van der Veenstraat). Al op 29 juni meldt het NIW dat er iedere dag sjoel wordt gehouden en op Sjabbatmiddag een sji’oer van dr. Neuwirth over de Sidra en over Pirké Awot.
Kort daarna werd hij de geestelijk leider van Nidche Jisraeel Jechanes (Nieuwe Kerkstraat). Het waren, met de Hulpe Israels-sjoel, de enige heropgerichte verenigingssynagogen van de vele vooroorlogse waar weer – en nog tot op heden ook – diensten werden gehouden.
Eind 1947 ging het gezin Neuwirth op aliya. Opnieuw, dit maal in 1946, was Jehoshua voor gegaan; in dit geval definitief hun vrijheid tegemoet.