RubenVis

Ruben Vis

Herdenk toch ten goede de ellendige zielen die naar hun dood zijn gebracht

Deze zondag is het de treurigste dag op de Joodse kalender: Tisja Beav. De vele rampen die het Joodse volk heeft ondergaan worden op deze dag herdacht, ook de Sjoa. In sjoel wordt een extra Kina (treurgedicht) gezegd dat de Sjoa gedenkt. Op maandagavond 21 september 1942 werd er voor Neiela een extra gebed ingevoegd. Het was Jom Kipoer (Grote Verzoendag), de deportaties waren enkele maanden eerder begonnen. Het gebed, gemaakt door een onbekende auteur, waarschijnlijk een van de opperrabbijnen of rabbijnen, is deze week boven water gekomen.
 
Het extra gebed werd uitgesproken door ‘den fungeerenden geestelijke’. Het duidt er op dat het in meerdere synagogen werd uitgesproken, ook op plaatsen waar er geen rabbijn was, maar een ‘fungeerende geestelijke’. In Amsterdam en Den Haag waren er meerdere sjoels, in Rotterdam sinds het bombardement niet meer. In alle andere plaatsen in Nederland was er maar één sjoel en was toch wel duidelijk wie de geestelijke moest zijn. Maar mogelijk is het gebed afkomstig van de ressortale opperrabbijn, zoals Levisson van Friesland, Tal van Utrecht en Drenthe, Dasberg in Groningen, Heertjes in Brabant, voor zover zij op dat moment nog op hun standplaats waren, en die alle meerdere synagogen in verschillende provincieplaatsen onder hun hoede hadden waar op Jom Kipoer 1942 nog sjoel werd gehouden. Zo was opperrabbijn Dasberg nog in Groningen. Nadat zijn Amsterdamse ambtgenoot Sarlouis in oktober 1942, kort na deze Jom Kipoer dus, was gedeporteerd zou hij zo goed en zo kwaad als het onder de gegeven omstandigheden kon, diens plaats in Amsterdam innemen voor de korte duur dat hij nog voor deportatie werd gespaard. En waarom is gekozen voor het neutrale ‘geestelijke’ in plaats van rabbijn of voorzanger? Wat beoogde de auteur ermee te omzeilen?
 
In samenvatting:
Hier staan wij voor U, God, Koning die zit op de zetel van barmhartigheid [een aanspreekvorm die op Jom Kipoer in de gebeden centraal staat] met knikkende knieën en een gebroken hart. De problemen bewegen zich door onze hoofden en wij hebben geen ander om op te leunen dan U. Help ons toch, heb erbarmen met uw zonen en dochters, geef hen lichaamskracht, zij lijden onder hun zware juk [de tekst is ongepunctueerd, maar voor dit woord is een uitzondering gemaakt, zodat degene die het voordraagt niet olam – wereld, zegt, maar oelam, hun juk]. Herdenk toch ten goede de ellendige zielen die tot hun dood zijn gebracht. Maak een einde aan ons verdriet en laat het zwaard terugkeren in zijn schede, zegen ons met vrede, Heer van vrede, Ameen.
 
Hierop volgde onmiddellijk het Neiela – het slotgebed. Het zou de laatste keer zijn dat men op Jom Kipoer nog bijeen kwam.  Door hen die nog naar sjoel kwamen, werd de dag in angst voor een razzia beleefd. In juli was de jacht op Joden begonnen. Velen hadden al moeten gaan. De deportaties werden nog verder verhevigd; de Joodse gemeenschappen uit de noordelijke en oostelijke provincies werden kort daarop in een nacht tijd, op Sjemini Atseret – het Slotfeest, weggevoerd.
Op Tisja Beav herdenken we onze diepste ellende.
18 juli 2018