RubenVis

Ruben Vis

Abraham van de Beek, de man die Auschwitz kan verklaren

Op Goede Vrijdag werd Jezus gekruisigd. Zijn wederopstanding vieren christenen twee dagen later, op Pasen, en op Hemelvaartsdag gedenken zij dat de uit de dood herrezen Jezus is opgestegen naar de hemel. Het is door de eeuwen heen een periode van hoogtij geweest van kerkelijk anti-judaïsme, een van de vroegste en nog steeds bestaande uitingen van antisemitisme.

Het is ook de periode van wat in het spraakgebruik soms de vier “Jommen’ op de Joodse kalender wordt genoemd. Jom Hasjoa Vehagevoera, Jom Hazikkaron, Jom Ha’atsma’oet en Jom Jeroesjalajim, de dag waarop de Holocaust en het Joodse verzet worden herdacht, en de drie dagen die samenhangen met de opkomst, verdediging en opbloei van de joodse staat Israël.

Voor kerkelijk anti-judaïsme is de observatie in de plaats gekomen dat ‘de kerk te lang Israël objectiverend en theologiserend heeft gedefinieerd – en meestal onjuist met ernstige gevolgen voor dit volk’. [bron: Dr. Andre Drost, ds. Bart Gijsbertse, dr. Henk Vreekamp, in: Het Israëlisch-Palestijns conflict in de context van de Arabische wereld van het Midden-Oosten, bijdrage tot meningsvorming in de Protestantse Kerk in Nederland, 4.3, 2008. Paragraaf 4.3 die handelt over de relatie van de Protestantse Kerk in Nederland tot het volk Israël, lijkt qua toon en teneur bijna los te staan van de rest van de nota.] Een veranderd inzicht dat helemaal past in deze tijd, het tweede decennium van de 21ste eeuw, waarin het zichzelf-zijn en het zelf bepalen van ieders eigen identiteit de norm is. We zijn in een tijdperk dat de woorden van Paulus ‘Wie ben jij dat je een oordeel velt over je broeder en zuster’ [Rom. 14:1] gemeengoed is geworden. Dat zou ook dus moeten gelden als het over Joden en jodendom gaat. Maar nog zijn negatieve opvattingen over joden, jodendom en is bekeringsijver niet uit het christelijk discours verdwenen. Integendeel, de milderen en goeden niet te na gesproken, is te zien hoe een theoloog met verderfelijke ideeën over joden, jodendom en de Sjoa wordt gekoesterd, vereerd en gehuldigd.

Qua datering staat het Nieuwe Testament tussen enerzijds de laatste Tenach-boeken en anderzijds de codificatie van de Misjna, de eerste geschriften van het rabbijnse jodendom na de verwoesting van de tweede tempel en het verlies van de tempel als centrale focus van de Joodse cultus. Het is de denkwereld die tot op de dag van vandaag het jodendom als religie, levensbeschouwing of beschaving definieert. Het NT is weliswaar qua inhoud onmiskenbaar christelijk, maar qua datering staat het NT tussen de twee belangrijkste collecties van joodse kennis, geschiedenis en denken in, de Tenach en de Misjna. Tenach, Midrasj en Misjna en rabbijnse literatuur zouden een belangrijke context (hebben) kunnen vormen voor iedere lezer die het Nieuwe Testament probeert te begrijpen.

In kerkelijk anti-judaïsme staan de theologie van schuld en de theologie van de vervanging centraal. Zelfs het idee van vervulling, wat we ook aantreffen in het Nieuwe Testament, is moeilijk los te zien van het idee van vervanging. [Philip du Toit, The hermeneutical dilemma behind ‘Anti-Judaism’ in the New Testament: an evangelical perspective, in: Conspectus, vol. 20, p. 53, 2015] De schuld uiteraard van de joden die ervoor gezorgd zouden hebben dat Jezus gekruisigd werd, maar ook de straf daarvoor. Het kerkelijk aangewakkerd antisemitisme is een bron geweest voor de Sjoa. De theologie van de schuld blijkt gebruikt te worden om Auschwitz te verklaren. Want nog in de 21ste eeuw schrijft een van Nederlands meest prominente protestantse theologen dat Auschwitz toch echt aan de joden zelf heeft gelegen. Eigen schuld. Want Israël had moeten standhouden in de beproeving die het opgelegd kreeg.Auschwitz en Golgotha zijn samen één, zegt prof. dr. Abraham van de Beek, een theoloog die recent nog geëerd is met de Nederlandse oeuvreprijs voor theologie. Naar zijn opvatting is het de zoon van God die de vervolgde is.

De joden van Auschwitz zijn verenigd met Jezus aan het kruis.

Israël heeft het lijden met de naam van de Heilige op de lippen gedragen, en zij vielen onder hun kruis, waarmee Israël zijn lijden heeft aanvaard.

Omdat Israël de kring is rond de Messias in zijn lijden, delen zij in wat Hij leed. Het kruis is echter niet een willekeurig lijden. Het is straf. Kruisdragen is het oordeel dragen. Joden hebben dat oordeel te aanvaarden.

De vraag naar Jodenzending is geen vraag. Jodenzending hoort bij het wezen van het christelijk geloof.

Citaten van Abraham van de Beek in zijn boek De kring om de Messias (2002). Die onzinnige drang om joden te willen bekeren deugt niet en is tweeduizend jaar het recept geweest voor alle mogelijke vormen van antisemitisme. Van de Beek, een halve eeuw na de Sjoa, schrijft volgens de lijnen van de Gereformeerde Kerken van rond 1900 toen antisemitisme werd afgewezen maar het Joodse leed wel degelijk ook werd opgevat als terechte straf op de zonde van de Christusverwerping. Antisemitisme afwijzen is een vorm van christelijk-theologisch eigenbelang zoals is te lezen bij Van de Beek: “Elke hand tegen een Jood opgeheven, is een vloek tegen God.” Van de Beek komt in zijn boek over als geobsedeerde rondom joden en de Holocaust. Hij heeft de Holocaust nodig om aan te tonen dat Jezus tot opstanding uit de dood is gekomen. Krankzinnig om op deze manier te redeneren maar wel een redeneertrant die hem erkenning en lof oplevert in plaats van verkettering zoals dit ooit in christelijke kring niet ongebruikelijk was. Maar hier gaat het slechts om perfide opvattingen over joden. En joden, die zijn anders, die zijn niet-wij, die behoren al sinds de apostelen niet tot het universum. Eerst ontwikkelt het christendom de theologische doctrine van het per definitie zondig-zijn van de mens om vervolgens een uitweg te bieden: “God schenkt gerechtigheid (NBV: vrijspraak) aan allen die in Jezus Christus geloven.

De joden met hun joodse religie behoorden niet tot het universum van allen die in Jezus Christus geloven. Sindsdien zijn joden steeds door hun omgeving beschouwd als de ander, de uitgeslotene, en daarmee de uit te bannen. De Verlichting met zijn gelijkheidsideaal heeft de Sjoa niet kunnen voorkomen. Als het gaat om inclusie zijn joden exclusivistisch. Als het gaat om de strijd van zwarten zijn joden wit. Als het gaat om overheden die, bijvoorbeeld in het kader van maatregelen om de COVID-19-epidemie te beheersen, vrijheden beperken, behoren de joden bij de vrijheidsbeperkers. Als het World Economic Forum ervan beticht wordt de wereldheerschappij na te streven is WEF-baas Schwab joods. Als er gedemonstreerd wordt tegen vrouwenonderdrukking mag een Palestijnse vlag wel worden meegedragen maar een Israëlische vlag niet; hetzelfde geldt voor LHBTIQ-manifestaties. Israël moet zijn bestaansrecht bevechten. Is het niet in militaire of in politieke zin, dan is het wel in verdediging op het juridische, internationaalrechtelijke slagveld. Zolang er elders in de wereld sprake is van geïnstitutionaliseerde othering van joden, behalve in Israël, blijft het voor joden ingewikkeld om kritiek op Israël te aanvaarden. Ook de kritiek op Israel wordt al gauw onder othering van joden geschaard.

Van nog groter belang

Als Van de Beek het belang van de opstanding van Jezus beargumenteert, zegt hij dat de erkenning van de opstanding van Jezus een belijdenis is over God, zoals ‘de erkenning van de holocaust’ een belijdenis is over de mens. Even eerder zegt Van de Beek over de vraag of God Jezus heeft opgewekt dat dit de vraag is ‘waarover het orthodoxe jodendom en het orthodoxe christendom strijden’. De strijd, op zich al een nodeloos offensieve woordkeuze, gaat niet over de vraag over de opwekking van Jezus, maar over twee andere onderwerpen: 1. is Jezus wel of niet te beschouwen als degene die Messias/verlosser is en 2. Het concept van drieenigheid en de belichaming van de tweede persoon van een drieenige God. [Zie: Between Jerusalem & Rome, reflections on 50 years of Nostra Aetate, p. 11, CER, RCA, Opperrabbinaat van Israel, 2017. Vgl. ds. Willem J.J. Glashouwer: De God van Israël, de God van Abraham, Isaak en Jakob, de Vader van onze Here Jezus Christus. Bedreigingen rondom Jeruzalem, in: Israël Aktueel, p. 7, juni 2023.]

Om onmiddellijk erop volgend en verder out of the blue de Sjoa erbij te slepen om zijn theologisch betoog te versterken: “die vraag [over de opwekking] is van nog groter belang dan of de holocaust wel of niet heeft plaats gevonden. Voor Van de Beek is jodenzending geen vraag, of de holocaust heeft plaatsgevonden daar kun je een vraagteken achter plaatsen. Van de Beek vervolgt: “Nu laat zich de discussie nooit met ‘feiten’ beslissen. Dat geldt ook voor de holocaust. Voor beide zijn goede argumenten aan te voeren dat ze hebben plaatsgevonden. Maar die argumenten zijn nooit voldoende.” ‘Feiten’, discussie, argumenten?!

Als iets goed gedocumenteerd is, is het de Sjoa. Dat hebben de nazi’s in hun drang tot administreren zelf gedaan. De Sjoa is geen ‘feit’ maar een feit. Lees eens de woorden van Ed. van Thijn die onthulde een van de anonieme getuigenisgevers te zijn geweest van prof. Jacques Presser voor diens boek Ondergang: Ik praatte zeker twee uur achtereen. Presser, die me niet één keer onderbrak, schreef alles op terwijl de tranen over zijn wangen biggelden. Presser heeft vele van dergelijke getuigenissen tot zich genomen om zijn boek te schrijven en dus vele tranen geplengd om zijn werk te kunnen doen. Van Thijn was destijds een student van Presser. Elders in Van Thijns boek komen we een jeugdig staaltje tegen van de theologie van Van de Beek. Van Thijn beschrijft hoe hij als eersteklasser in 1947 van een medeleerling op de middelbare school toegeworpen kreeg dat de joden in de oorlog moesten boeten voor hun zonden. Klasgenoot Theo zegt: ‘Zij moesten boeten voor de zonden van hun voorvaderen. Je kent toch het verhaal van de kruisiging’.

Lege huizen, lege kerken

Van de Beek stelt de leegloop van de kerken aan de orde. “De lege huizen van de joden zullen gewroken worden in de lege kerken van Europa.” Het is op zijn minst te gemakkelijk van Van de Beek om een verband te leggen tussen de lege huizen van de joden en de leegloop van de kerken. Hij lijkt hier aan het adres van de kerken voor de leegloop een soort eigen schuld-dikke bult theorie te formuleren. Maar de werkelijke schuld voor de lege huizen van de joden ligt voor Van de Beek bij de joden zelf. Zoals hij elders in zijn boek de joden zelf de schuld van hun Holocaust geeft en dus doorgeredeneerd de joden de schuld geeft van de leegloop van de kerken.

Het christelijk invullen van wat joden zijn of vinden en vooral wat goed is voor de joden, nl. te streven naar hun redding door bekering, heeft het christendom kennelijk nodig voor haar eigen zelfverstaan. Waarschijnlijk omdat het christendom leest “eerst de jood maar ook de Griek” en daarin een opdracht ziet de jood tot jaloersheid te wekken wat uiteindelijk tot hun bekering leidt. [Rom. 2:10; 11:14] Wat je ziet gebeuren is oordelen over een ander, een ander geloof, het jodendom, dat weliswaar veel raakvlakken heeft maar uiteindelijk toch iets anders is en gebleven is. Gebleven is … het levende, voortgaande jodendom dat is blijven vertrouwen op God waarvan de profeet Jeremia zegt dat wie op God vertrouwt niet op zal houden vruchten voort te brengen (Jer. 17:8).

Een dwalende Van de Beek die om de opstanding te kunnen beschouwen en te waarderen er niet in slaagt om de challenge bevredigend op te lossen, anders dan door de joden met hun Sjoa voor de bus te gooien.

Van de Beek beoordeelt zonder meer wat joden denken en voelen, uitlopend op een onvrijwillige identificatie van joden met de gekruisigde Jezus. “De zoon van God openbaart zich in het Poolse getto en in Anne Frank. Joden hebben hun oordeel te dragen.” Van de Beek trekt een lijn tussen de joden die aanwezig waren bij de kruisiging en de joden die vermoord zijn in Auschwitz, inclusief de impliciete toeschrijving van een soort intergenerationele bloedschuld die door de Sjoa zou moeten worden ‘uitgeboet’. Is dit niet klassiek christelijk antisemitisme? Van de Beek verchristelijkt dat wat niet christelijk is, de Sjoa.

Tienjaarlijkse oeuvreprijs voor theologie

Eens per tien jaar wordt in de Nacht van de Theologie een van hun vakbroeders tot winnaar van de oeuvreprijs gekroond. Een half jaar geleden kreeg Abraham van de Beek die prijs. Van de Beek is pas de tweede die werd gelauwerd.

In de wereld van het christendom en in de wetenschap is Van de Beek een begrip. Anders krijg je niet de allerhoogste prijs van je vakbroeders. Die kijken tegen je op, die bewonderen je, putten uit jouw oeuvre, doceren erover aan theologen in spe, en die prijzen je. Van de Beek behoort tot het beste wat protestants Nederland heeft voortgebracht. Wat zegt Van de Beek over de passage over het bloed dat over ons en over onze kinderen kome? “Zo komen we uiteindelijk toch weer bij die tekst uit Mattheüs 27 uit”, verzucht Van de Beek. “Uiteindelijk heeft de kerkelijke traditie gelijk als ze de tekst ‘Zijn bloed kome over ons en onze kinderen’, op de joden betrekt. Want in hun oordeel, in hun straf dus, participeren de joden in zijn oordeel,” zegt Van de Beek. Waarschijnlijk is het gelijk geven van Van de Beek aan de kerkelijke traditie een weerwoord op Miskotte die het had over anti-joods gegoochel met bijbelteksten en in dat kader de exegese van de passage ‘Zijn bloed kome over ons en onze kinderen’, betitelde als ‘Heidense waanzin!’.

In eigen kring mag hij de held zijn, voor mij is het onbegrijpelijk dat Van de Beek de prijs heeft gekregen van belangrijkste theoloog van het decennium. Ik ben het onderwerp van zijn studie. In zijn boek De kring om de Messias gaat het over mij. Maar alleen omdat mijn ouders het wel overleefd hebben, zoals met hen een kleine minderheid het is gelukt. Daar heeft Van de Beek geen boodschap aan. Net zomin als aan de tranen die biggelden over de wangen van Presser.

Op het schild gehesen

Van de Beek wordt door de grootste christelijke media, vakbroeders en alle mogelijke opleidingen theologie op het schild gehesen. De opleidingen theologie aan vier universiteiten en drie hogescholen, de twee christelijke omroepen en twee dagbladen, de vereniging van theologen, uitgeverijen van christelijk-theologische boeken en de organisatie die in Nederland de Bijbelvertalingen verzorgt. Werkelijk iedereen die ertoe doet in christelijk-theologisch Nederland heeft eraan meegedaan. De verantwoordelijkheid voor diens gedachtegoed wordt in de schoenen van de auteur geschoven. Van Van de Beek dus. Vanwege ongeveer dezelfde opvattingen, namelijk dat joden zelf schuld hebben aan hun Sjoa omdat ze Jezus niet hebben erkend, werd in de jaren ’80 het echtpaar Lucas en Jenny Goeree door de Hoge Raad veroordeeld. De Hoge Raad had er geen boodschap aan dat de Goerees zeiden zich op een theologisch standpunt te stellen. Van de Beek zegt in wezen niets anders. Toen ging het om kerkelijk antisemitisme van een stel weinig invloedrijke gekkies.

Van de Beek wordt geëerd voor wat hij schrijft; voor zijn gehele oeuvre. Geen boek uitgezonderd. Abraham van de Beek, de man die begrijpt waarom Auschwitz heeft plaatsgevonden. Zij die Westerbork, Auschwitz, Theresienstadt en Bergen-Belsen van binnen hebben gezien, waren geen christelijke theologen.

Tegendraads

Tien dagen eerder, in de avond van 11 november, wordt Van de Beek door toute theologisch Nederland in een manifestatie van volstrekte eenheid gelauwerd. Alles en iedereen die ook maar iets is, vindt of organiseert op het terrein van christelijke theologie is erbij, participeert of maakt mede mogelijk. En dan is er helemaal niemand die denkt: de theologie van deze man deugt niet. Nee, men denkt wat is die Van de Beek toch een origineel theologisch denker, wat schrijft hij toegankelijk en ja soms ook best wel tegendraads. Geheel in lijn met het tegendraadse van de reformatie vinden Nederlanders dat wel prettig, tegendraads. Nederland is doordrenkt met het christelijk gedachtengoed en de denkwereld van het humanisme, dat qua idee veel wegheeft van een christendom zonder godsverering. En dus is er niemand die een grens stelt, niemand die zegt: Van de Beek, je deugt niet. Dit ‘iedere predikant heeft recht op zijn/haar Bijbeluitleg’-denken is sinds de reformatie vanuit de kerkelijke leer de samenleving ingestroomd.

Tegen Van de Beek heeft de christelijke wereld haar stem twintig jaar lang, sinds het verschijnen van De kring om de Messias in 2002, niet laten horen. Als je de ondeugdelijkheid en de obsessie maar lang genoeg niet benoemt, dan wordt Nederland overspoeld met jouw gedachtengoed en ja, dan word je vanzelf theoloog van het decennium.

Ruben Vis, 2023

Eerder in verkorte vorm verschenen op OJEC.org de site van het Overlegorgaan Joden en Christenen waarvan Ruben Vis bestuurslid is.